Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 22
18 Welke soortnamen het zijn, wier voorwerp ons even oorspronkelijk gegeven is als de beteekenis van dit, dat, iets, moge hier onbepaald blijven. Het gebruik van dit, dat, iets zonder nadere aanwijzing is vanwege zijn onbepaaldheid vrij en leidt daarom nooit tot verschil of conflict. Dit doet zic ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 27
23 "-"het begrip met meerdere gevallen. De opbouw van zulk een begrip wordt gedacht in de volgorde: van menigvuldigheid naar eenheid. Alle gevallen, die samen eenheid hebben, zijn door één van hen voorstelbaar. Zij kunnen in hun eenheid tezamen door een voorbeeld als dat eene worden voorgesteld. ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 21
17 overeenkomstigheden opbouwde, dat met soortnamen wordt belegd. W a t dit nominalisme als aanvang onzer ervaring aandient ^^), is veeleer een richting, waarin wij streven kunnen, onze ervaring om te werken. Aan het eind van die richting ligt niet terugkeer tot, maar bereiking van een volkomen b ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 36
32 zijn. Elke gestalte van den geest, ook het onbepaalde, heeft in het leven bruikbaarheid. Soms wordt er zoo practisch mee omgegaan, dat het is, of die geestesvorm alleen terwille van de praxis bestaat en, zichzelf niet herkennend, eenmaal in den waan verviel, van andere afstamming te zijn. Er i ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 29
25 aanwezig, zoover de woorden zelf meer onderscheiden zijn, toch wel, in zoover zij zich door geen naamvalsuitgang meer onderscheiden. Voor hoogere onbepaaldheid, die iemand en iets verbindt heeft de taal geen eigen term. Tenzij men daarvoor iets neemt en daaronder iemand als geval schaart. Ook ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 20
16 bruikt, terstond echter, als men die gevallen van gebruik vasthoudt, te samen stelt en met elkaar vergelijkt. W a t achtereenvolgens voor mijzelf en gelijktijdig voor mij en anderen de aanwijzende voornaamwoorden beteekenen, varieert zoo onbegrensd, dat, als wij uit dat gebruik eerst moesten o ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 14
10 ook, in dat afleiden zelf. In deze onbedoelde argeloosheid blijft niet ligt bevangen wie met een taal te doen heeft, welke niet de zijne is. W e l kan men steeds volhouden, dat de vorm, dien wij uit den regel afleiden en toch nergens aantreffen, er had kunnen wezen, er misschien buiten ons wet ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 18
14 De synthese en haar W a t is nu de methodische kern dezer vraagstellingen ? onbepaalde vorm. Vooreerst dit, dat het begrip soms te onbepaald is voor zijn gevallen en daardoor dreigt los van hen te komen staan. Nemen we b.v. aan, dat de tijdsvorm futurum bij zijn ontstaan in de taal reeds dat w ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 33
29 ongelijk; een willekeurige grammatische regel van niet te eenvoudige structuur bewijst dit. Probeeren wij het laatste, zoo blijkt, hoezeer het welomschreven begrip, dat als eenheid zijner gevallen wordt aangediend, iets anders is dan de verschijnselen, waarin die eenheid is gezien. Dit schijnt ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 12
8 een meervoud geworden. Nu staat de vraag open: zijn er andere gevallen, waarin het een het ander werd; zijn die gevallen misschien de oplossing der oneenstemmigheid tusschen regel en uitzondering van geval tot geval ? Voorbeelden van zulke overgangen zijn met name bij de rededeelen van tweeden ...